Page 18 - SIP22

Basic HTML Version

‘Welke gebieden voor onderzoek
liggen nog open?’
Prof. dr. ir. Frans Kok (hoogleraar Voeding en
Gezondheid/Humane Voeding Wageningen
Universiteit) en ir. Willem Bosman (voormalig
secretaris beraadsgroep Voeding van de
Gezondheidsraad) geven aan dat zij uit de inleidingen,
de reacties hierop en de aansluitende discussies zo’n
twintig nieuwe onderzoeksvragen kunnen halen.
Hieronder een bloemlezing:
1. In het algemeen concluderen Kok en Bosman dat
de methodiek van het voedingsonderzoek
‘robuuster’ zou mogen worden, met name
voedselconsumptieonderzoek.
2. Zij signaleren m.b.t. de regulatie van het
lichaamsgewicht de behoefte aan meer
interventieonderzoeken en
langetermijncohortstudies met herhaalde
validering van de gehanteerde
onderzoeksmethoden.
3. Ook lijkt meer onderzoek naar determinanten van
therapietrouw in langetermijn studies nodig.
4. Verder is er behoefte aan vooral goed
methodologisch opgezet onderzoek naar het
verschil in effect van hoog-calorische dranken en
hoog-calorische vaste voedingsmiddelen op de
regulatie van het lichaamsgewicht, met name bij
kinderen.
5. Ook zou er meer onderzoek naar het effect van het
gebruik van voedingsmiddelen op het risico van
overgewicht moeten komen in een ad libitum
situatie.
6. Tevens pleiten ze voor verder onderzoek naar de
betekenis van de verzadigingswaarde van eiwit in
een gemengde voeding.
7. “En er zou een herhaling moeten komen van
grootschalige interventiestudies zoals Carmen
(beter en groter) en Diogenes. Aan de resultaten
van deze eenmalige onderzoeken wordt veel
belang toegekend en zoals we weten maakt één
zwaluw nog geen zomer”, aldus Kok.
8. Tot slot is er in het kader van onderzoek naar het
effect van de voeding op gewichtsregulatie
onderzoek nodig naar de gangbare portiegrootte
(herziening van de huidige gehanteerde standaard
portiegrootten).
Als het gaat om de verhouding van macronutriënten
en metabole risico’s, signaleren Kok en Bosman dat
het nodig is te onderzoeken:
9. Wat zijn de langetermijn effecten van een voeding
die hoog in eiwit is en laag in koolhydraten?
10. Ook zou er meer studie gedaan moeten worden
naar het identificeren van subgroepen op basis
van metabool risicoprofiel.
11. Een volgende vraag betreft de betekenis van de
hoeveelheid voedingsvezel in de voeding voor het
metabole risicoprofiel: “Is dit niet een
belangrijkere risicofactor dan kwetsbare criteria
als de Glycemische index of de Glycemic load?”
12. Onderzoek dat richting geeft aan de vragen ‘van
welke producten de voorlichting het gebruik zou
moeten stimuleren’ en ‘van welke producten dit
zou moeten worden ontmoedigd’.
18|
Voorlichting en onderzoek
Suiker in perspectief, februari 2012
verslag