Page 20 - SIP22

Basic HTML Version

reflectie
De eerste spreker van de bijeenkomst, prof.
dr. ir. Jaap Seidell vond het een nuttige dag
met goede discussies.
Ook prof. dr. Marleen van Baak is positief over
de gevoerde discussies.
Dat er uiteindelijk geen
harde conclusies zijn getrokken had hij wel verwacht.
“Dat heb je nu eenmaal met een brede vraagstelling.
Toch is het voor de voedingswetenschap goed dat deze
discussie gevoerd wordt. Maar al te vaak gaan onder
andere de media met ‘onze’ uitkomsten aan de haal,
waardoor consumenten gedesoriënteerd raken. Dat
doet de reputatie van voedingsonderzoek geen goed.”
“Ik blijf het lastig vinden om wat betreft optimale
verhouding macronutriënten in percentages te
spreken. Als het gaat om overgewicht en
insulineresistentie terug te dringen, denk ik veeleer
aan meer gezonde keuzes maken. Verschillende
voedingsmiddelen selectief verwijderen: suiker mag
wel, maar pas op met vloeibare suikers omdat die
aantoonbaar slecht effect hebben op het menselijk
lichaam. Dat geldt ook voor geraffineerde zetmelen en
verzadigde vetten. Vooral kwetsbare groepen, zoals
bijvoorbeeld de jeugd en laagopgeleiden, zou je als
overheid moeten helpen om minder ongezonde keuzes
te maken. Met name daar is nog veel gezondheids-
winst te behalen. Dat is geen betutteling, maar
gezondheidsbescherming. Ik denk dan ook dat
aandacht voor voedingspatronen, voedingsmiddelen
en portiegroottes belangrijke topics zijn die onze
discussies over macronutriënten met recht zouden
mogen overschaduwen.”
“Alleen ging het soms een
beetje alle kanten op – dan zou ik willen dat we meer
teruggingen naar de essentie.”
In het onderzoek van Marleen van Baak staat
gewichtshandhaving centraal. “Gewichtshandhaving
lijkt gemakkelijker te zijn bij een voedingspatroon
waarin de vetten verlaagd zijn en vervangen door
meer eiwitten in plaats van vervanging door
koolhydraten. Bij afvallen is het toch meer een zaak
van minder calorieën en meer bewegen. Overigens
denk ik dat een voedingspatroon met verlaagd vet ten
gunste van meer eiwit ook gewichtstoename zal
beperken in de gewone bevolking, dat wil zeggen bij
mensen met in principe een gezond gewicht die in de
loop van hun leven steeds iets zwaarder worden.”
“Feit blijft dat het enorm moeilijk is om ten aanzien
van voeding gedragsveranderingen te bewerkstelligen.
Daarnaast kunnen we als wetenschappers ook niet
goed meten of mensen daadwerkelijk gegeten hebben
wat ze zeggen gegeten te hebben. Dat maakt
voedingswetenschap tot zo’n moeilijk vak.”
“Het was fijn om alle verschillende visies en inzichten
eens naast elkaar te leggen en te kijken wat we weten,
en belangrijker, wat nog niet.”
“Groot voordeel is dat we het in grote lijnen met
elkaar eens zijn over wat goede voeding inhoudt. Dat
onze voeding bijvoorbeeld lager zou kunnen in
verzadigd vet, dat is duidelijk; hoe je die vrijgekomen
ruimte vervolgens gaat opvullen (met onverzadigd vet
of laag-glycemische koolhydraten), daarover kunnen
we discussiëren.”
“Uit onze onderzoeken blijkt dat een voeding met laag
verzadigd vet, en hoog in laag-glycemische
koolhydraten, goede invloed heeft op verlaging van
gezondheidsrisico’s. Hoe je dit vervolgens vertaalt
naar de consument, dat is nog wel een punt van
aandacht. Ik denk dat een voorstelling in concrete
producten een en ander zeker aanschouwelijker zou
maken, meer dan praten over macronutriënten e.d.”
Prof. dr. ir. Ellen Blaak kijkt terug op een dag
vol goede, positieve interactie met vakgenoten.
20|
Refelectie
Suiker in perspectief, februari 2012