Deze studie zegt niets over de gevolgen van het
gebruik van fructose in het dagelijkse leven.
Fructose komt niet als uitsluitend monosaccharide voor
in voedsel en drank, maar altijd samen met glucose.
Dit is het geval bij vruchten, hun sappen en ook bij
suikerbronnen zoals die worden toegevoegd aan dran-
ken. Suiker heeft een verhouding van 50% glucose en
50%
fructose, honing van 45% glucose en 55% fructose,
HFCS van 45% glucose en 55% fructose. In appel is de
verhouding glucose-fructose 45-55 en in banaan 50-50 .
Dus .., er is altijd een combinatie van fructose + glucose.
Het doen van onderzoek naar de veranderingen in de
hersendoorbloeding, in respons op het innemen van
suikers is mechanistisch interessant. Echter, het testen
van puur fructose zegt uitsluitend iets over dit specifieke
monosaccharide en NIETS over de vorm waarin wij het
in het dagelijks leven fructose consumeren, namelijk
samen met glucose.’
Het ligt dan ook in de lijn der verwachting dat als wij glu-
cose samen met fructose innemen, dit soortgelijke effecten
heeft op de hersenen als glucose alleen. In het betreffende
onderzoek is dat helaas niet gedaan. In dit verband is het
belangrijk om op te merken dat veel onderzoeken laten
zien dat suiker – zoals wij dat consumeren – andere me-
tabole effecten heeft als fructose in ge­ïsoleerde vorm (zie
bijvoorbeeld Jurgens et al. OBESITY RESEARCH Vol. 13
No. 7, 1146-1156. July 2005).
Effecten waargenomen na inname van alleen maar fruc-
tose zijn dan ook niet relevant voor de voedingsaanbeve-
lingen (Tappy and Mittendorfer. Fructose toxicity: is the
science ready for public health actions? Curr Opin Clin
Nutr Metab Care 2012, 15:357–361.) Wel relevant is de
waarneming dat alle vormen van suiker in oplossing min-
der door het verzadigingssysteemworden waargenomen.
Dit leidt ertoe dat het regelmatig gebruik van suikerhou-
dende drank bijdraagt tot een positieve energiebalans en
gewichtstoename. Het effect van deze ‘vloeibare calorieën’
is onafhankelijk van het aan­wezig zijn van fructose, geldt
18
|
In de media
Suiker in perspectief, mei 2013
Fructose en obesitas
De primaire uitkomstmaat was het verschil in verande-
ringen van de perfusie rond de hypothalamus (Cerebrale
Blood Flow, CBF) door de monodisacha­riden. De onder­
zoekers keken ook of andere gebieden in de hersenen
eveneens verschillen in doorbloeding vertoonden. Bin-
nen vijftien minuten verminderde glucose de CBF signi-
ficant, terwijl fructose dat niet deed. Het verschil bleef
bestaan tot één uur na het innemen van de drank. Ook
andere hersengebieden die hebben te maken met bevre-
diging en beloning zoals insula (een deel van de cere-
brale cortex) en striatum (in de voorhersenen) reageer-
den sterker op glucose dan op fructose. De deel­nemers
registreerden ook zelf een (significant) verschil in
vermindering van gevoelens van honger en ver­zadiging.
In een eerdere kleine studie onder vrijwilligers zijn geen
significante verschillen gevonden tussen de MRI-scans.
Het lijkt er op dat door fructose de hersengebieden die
een gevoel van verzadiging moeten geven, niet of min-
der worden geactiveerd. De Amerikaanse onderzoekers
houden er rekening mee dat het toegenomen gebruik van
fructose een deel van de verklaring van de obesitasepide-
mie zou kunnen zijn. Bron: NTVG 2013;157:C1642
in de media
I
COMMENTAAR:
Prof. dr. Fred Brouns
(
Universiteit Maastricht)